Werkrituelen.

Wat hebben we nodig om het beste in ons naar boven te halen? Om te doen waarvoor we in de wieg zijn gelegd? En dat is jouw ding. En wat hebben we nodig om het tij te keren als dat herhaaldelijk niet blijkt te lukken? Ik heb opmerkelijke en eerder banale truukjes gevonden onder het schrijversras. Over hoe ze hun schrijfmolen aan de praat krijgen. En hoe ze de “writer’s block” buiten houden.

En ik ben het eens met Dirk Leyman in het De Morgen Magazine van afgelopen weekend: een zoektocht naar schrijversrituelen in de wereldliteratuur is inderdaad een wandeling door een rariteitenkabinet.

Laten we beginnen bij Hugo Claus. Wat heeft hij nodig om zich aan zijn schrijverstaak te kunnen wijden? Voor hem zijn het spelletjes patience en aartsmoeilijke kruiswoordraadsels. Klinkt licht en geestig, niet? Maar zijn werkelijkheid was anders. Hij vond het schrijven een kwelling maar ook een genot. Als een berg houthakken, fijn als het klaar is. Schrijven heeft ook iets te maken met orde scheppen. Hij werkte hard en ging elke dag gedisciplineerd aan zijn bureau zitten, met voor zich een spel kaarten, een blad, een pennetje en een asbak. Met de voorkeur voor een kroontjespen, omdat het dopen in de inktpot een rustpauze vormt. Kortom, Hugo Claus had vooral behoefte aan geestelijke verstrooiing, orde en rust, maar ook competitiedrang.

Georges Simenon was uitzonderlijk productief en schreef eveneens onder tientallen pseudoniemen. Op zijn deur hing hij het bordje “do not disturb”, want hij tikte als een bezetene en gruwde van elke onderbreking. Hij schreef zijn politie- en psychologische romans in een soort trance, in korte periodes van zeven à tien dagen, om daarna weer een hele poos te niksen. Pulpromans schreef hij aan een tempo van tachtig pagina’s per dag, detectiveverhalen aan 40 pagina’s per dag, en daarvoor ging hij tweemaal per dag zitten. Voor Simenon was schrijven topsport. Na elke intensieve schrijfperiode bleek hij een paar kilo’s lichter. Eens een boek klaar, stak zijn ongeziene seksuele appetijt de kop op. Hij wordt wel eens de hormonale schrijver genoemd. Hij zou met meer dan tienduizend vrouwen hebben geslapen en had een tijdlang een ménage à quattre.

 Georges Simenon

Simon Vestdijk was nog zo’n bijzonder productief schrijver. Maar met een onmiskenbare allergie aan geluid. Eerst bestreed hij het hinderlijke lawaai met oordoppen. Maar tijdens WOII bleken deze onvoldoende om de bombardementen te sussen. Maar daar heeft hij iets op gevonden. Naast zijn schrijftafel zette hij zijn stofzuiger aan als geluidsmuur tegen alle andere geluiden. En er zijn er meer allergisch aan geluid. Ook Gerard Reve en Erwin Mortier verdragen geen storende geluiden. Afzondering en stilte is wat ze nodig hebben. Om nadien, eens het werk erop zit, ten volle te genieten van alles wat de wereld te bieden heeft.

Gerard Reve

Maar er bestaan natuurlijk aangenamere manieren om de geluidsinvloeden te beheersen. A.F.Th. van der Heijden zweert bij ononderbroken muziek in zijn werkruimte. Hij bouwde ooit een CD-molen waar 400 CD’s in pasten om ononderbroken te kunnen schrijven met stimulerende popmuziek uit eind jaren 60.

Die afzondering lijkt precies niet meer van vandaag. Velen onder ons schrijven hun blogposts, colums, of andere korte of langere stukjes met de laptop op de schoot in koffiebars in de stad. Al dan niet met een koptelefoon op, geïsoleerd binnen de drukte. Vroeger gebeurde hetzelfde, maar dan met volgekribbelde notitieschriftjes.

Er zijn er zelfs die hun uiterlijk een belangrijk element vinden om in de juiste werkstemming te komen. Ook al ben je in alle eenzaamheid aan het werk. Charlotte Mutsaers heeft een complete make-up tafel naast haar bureau. En tijdens het schrijven controleert ze regelmatig haar gezicht en haar, of alles nog wel goed zit.  Ze vindt het belangrijk dat haar uiterlijk past bij hoe ze zich voelt. Schrijven is voor haar het innerlijke vorm geven, en dat doet ze ook met make-up bij zichzelf.

Charlotte Mutsaers

Voor Gerrit Komrij hoorde een vaste scheerbeurt tot de routine. Honoré de Balzac trok een spartaanse monnikspij aan om zijn 95-delige “La Comédie Humaine” te schrijven. Jeroen Brouwers zweert bij zijn instappers en Jean-Paul Sartre bij zijn mocassins uit praktische overweging, namelijk om geen tijd te verspillen aan het strikken van veters. Monika van Paemel en Anja Meulenbelt krijgen geen letter op papier zonder hun schrijfsokken aan.

Om de rugpijn tegen te gaan verkiezen sommige schrijvers rechtop te werken. Denk maar aan Lewis Warroll , Victor Hugo, Virgina Woolf, Philip Roth en Ernest Hemingway.

Ernest Hemingway

Marcel Proust daarentegen schreef “A la recherche du temps perdu” van in een hotelbed. Truman Capote werkte ook al liggend. Hij noemt zichzelf een volkomen horizontale schrijver. Hij kan niet denken als hij niet ligt. Of in bed of op een bank. En altijd met een sigaret en koffie binnen handbereik.

Naast de statische positie, zijn er nogal wat die inspiratie vinden in een vorm van bewegen. Voor W.G. Sebald, Walter Benjamin, Gérard de Nerval en Charles Baudelaire is dit het wandelen. Onlangs hoorde ik Bent Van Looy bij Ruth Joos op Radio 1 vertellen hoe hij de nummers voor zijn eerste soloplaat “Round the bend” al wandelend door Parijs schreef.  Eerste de melodie, dan de tekst, en soms beide samen. Dat was dan een teken dat het nummer echt helemaal goed zat. Beluister hier het radiogesprek en je krijgt een blik in zijn creatief proces en geniet vooral van het prachtige “Shadow of a man”.

Bent Van Looy

De Amerikaanse schrijver Edmund White, die jarenlang in Parijs woonde, vindt dat iedereen zich zou moeten overgeven aan het flaneren aan een bescheiden tempo. Als je altijd maar haast hebt, krijg je nooit nieuwe gedachten.

En natuurlijk zijn er ook die bij hun fiets zweren: Tim Krabbé, Ann De Craemer, Ilja Leonard Pfeijffer om er maar enkele te noemen.

En dan is er nog de categorie van de tuiniers. Het wroeten in de aarde en het observeren van de natuur brengt Elvis Peeters en Stefan Brijs helemaal tot rust, voor of na het schrijven.

Haruki Murakami zijn schrijverschap heeft een ongekende impuls gekregen onder zijn marathons, triathlons en trainingen. Ook Herman Koch gelooft in het lopen. Hij zorgt dat hij na het hardlopen steeds nog een half uurtje naar huis moet wandelen. Want dan komen de ideeën.

Haruki Murakami

Het onderweg zijn is ook voor J.K. Rowling het moment van de creativiteit.  Zo bedacht ook Gabriel Garcia Marquez “100 jaar eenzaamheid” in de auto achter het stuur.

Ijsberen (Midas Dekkers is er bijzonder gedreven in, net als Charles Darwin en de Franse kortverhalenschrijver Guy de Maupassant) en seks zijn ook bijzonder populaire vormen van lichaamsbeweging.

En als dit allemaal niet werkt, dan zijn er altijd nog de artificiële middelen. Zo had Honoré de Balzac koffie nodig voor zijn extreem lange schrijfsessies. 50.000 kopjes zou hij in zijn leven naar binnen hebben gegoten. Oud is hij er niet door geworden.  Hopelijk vergaat het Amélie Nothomb beter met haar sloten ijzersterke zwarte thee

Een oeuvre bij elkaar schrijven vraagt discipline. En daar moet een mens wat voor over hebben. Ieder op zijn eigen manier. Rust, een dagelijkse routine, stilte en een vorm van beweging blijken voor velen succesfactoren te zijn.

Voor mij is dat niet anders eigenlijk. Wanneer ik aan mijn bureau kruip, dan zorg ik voor een focus in combinatie met het verre zicht door mijn veluxraam, een rechte rug, zo goed als geen omgevingsgeluid en een lekker warme kamertemperatuur. In de kou lukt het nooit, evenmin met muziek. Noch bij haast. Maar wel onder het getik van mijn keukenwekkertje om mijn tempo op te houden.

En jij? Wat zijn jouw werkrituelen?

Of denk je er geen te hebben? Wel, kruip dan eens in de rol van observator en ga grondig na hoe je je gedraagt aan het werk. Wat is je lichaamshouding? Wat hoor je? Wat zie je? Wat voel je? Wat denk je? Wat doe je? Wedden dat daar toch enkele bepalende elementen komen boven drijven? Deze identificeren is van onschatbare waarde. Want meestal kan je deze elementen makkelijk zelf oproepen en inzetten vooraleer je aan je dagtaak te wijden.

 

Bron: Schrijversmanieren, Dirk Leyman & Brecht Evens, De Morgen Magazine, zaterdag 9 maart 2013

2 reacties op “Werkrituelen.

  1. ooit een prachtige documentaire gezien over Roald Dahl, die schreef in z’n tuinhuisje in een super versleten zetel.

    1. Ja die heb ik ook gezien en ik herkende er veel van mezelf in. Ik schrijf het liefste als ik helemaal alleen ben,geen muziek,geen telefoon,alleen met mijn gedachten en computer.Heerlijk!

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *