Voske,

Ik weet nog goed wanneer ik je voor het eerst zag. Het moet ergens 1993 geweest zijn. Op de houten bank in de inkomhal van de Blandijn. Met een vriendin zat ik daar onze liefdesperikelen te bespreken alvorens een debatavond te volgen in auditorium C. We vroegen nog luidop wie die Luc De Vos eigenlijk was. Geen van ons kende jou toen. Van Gorki was er nog geen sprake geloof ik. Jij zat op het einde van diezelfde bank een sigaretje te roken. Toen je later op de avond in de aula verscheen met je gitaar en jouw geweldige liedjes zong, wenste ik dat je nooit meer weg zou gaan.

En zo ben je de afgelopen 20 jaar altijd heel dichtbij gebleven. Tijdens concerten in De Handelsbeurs, rond het kampvuur, tijdens een schaamteloos dronken vertoning in de Minardschouwburg, op pleinen tijdens de Gentse Feesten, op koude eindejaarsdagen in de tijdloze, op de dansvloer van mijn jeugdfuiven, tijdens droeve begrafenissen (ja, ook daar). Maar ook op de achterbank, onderweg naar Italië, omdat ons dochter zo graag “Mia” zingt. Zelfs tijdens slaapliedjes met je rode bolletjespyjama aan. Of gewoon hier op straat. Rustig wandelend (of verticaal luierend zoals jij dat zo mooi noemt), de blik naar beneden, handen in de vestzakken, al dan niet met een zakje boodschappen om je arm. Of in ons buurtparkje, met of zonder je gitaar. Als trotse Gentenaar.

Ik las je boeken en heb je muziek. Wat Bart Eeckhout schreef in De Morgen is zo waar. Afgelopen zaterdag was de dag waarop mijn jeugd doodging. En dat dan nog in mijn eigen straat.

Voske, je bent de antiheld van iedereen, bedrieglijk eenvoudig, één en al zelfrelativering, vol hoop en melancholie. En fratsen! Ook naïef. Rockbeest en kwetsbaar tegelijkertijd. Een woordartiest, eenzaam en gulzig in het leven. Alles wat je zei, schreef of zong was waar. Zo voelde het toch voor mij. Je was schaamteloos oprecht. Als ik naar jouw liedjes luisterde, voelde het alsof je dicht bij me zat.

Bij het doorbladeren van jouw boeken viel mijn oog op deze onderlijnde zinnen uit “De Volksmacht”:

“Ik ben altijd aanwezig geweest. Aanwezig zijn is van het grootse belang. Op den duur kennen de mensen u.”

Zo herhaal je ons een basislesje self-marketing. Een begrip waar je vast om zou lachen. Maar je was er meester in Voske. Ik ken er weinig wiens persoonlijkheid en werk zo kloppen. Je was wat je maakte. En dat was godverdomme fantastisch. Hoe droevig dat ik je nooit meer “here we go baby” zal horen zeggen.

“We moeten niets verlangen maar alles verwachten. Dat is de oorzaak onzer blijdschap”. (De volksmacht)

Verwacht je zaterdag maar aan een droeve mensenzee.

MarkRothko,black&greyMark Rothko, zonder titel, zwart en grijs, 1969

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *