Zelfstudie bij Leonardo en Picasso

Leonardo da Vinci (1452 – 1519) is het schoolvoorbeeld van het renaissance-ideaal van de homo universalis en een waar genie. Hij was een beroemd Italiaans architect, uitvinder, ingenieur, filosoof, natuurkundige, scheikundige, anatomist, beeldhouwer, schrijver, schilder en componist. Als dat geen indrukwekkend lijstje vormt.

Zelfportret Leonardo Da Vinci (1512 – 1515)

Als kleine jongen ving hij insecten, vogels en vissen en verzamelde planten en bloemen. Om ze fris in zijn geheugen te bewaren, begon hij te tekenen. De tekenkunst ontwikkelde hij dus als middel om zijn kennis van de natuur te vervolmaken. Dus kunst in het teken van de wetenschap. In bepaalde periodes was het (om den brode zeg maar) omgekeerd, maar als geleerde keerde hij telkens naar deze verhouding terug.

Het spreekt voor zich dat hij in alles geïnteresseerd was en enthousiast werd over alles. Geen enkele wetenschap of discipline liet hem onverschillig. Van astronomie, biologie, zoölogie, mineralogie, bouwkunde tot geneeskunde … Zijn kennis sloeg hij niet alleen op in zijn schetsen. Zijn notities tonen dat hij met zijn rechterhand kon schrijven en met zijn linkerhand achterwaarts kon schrijven, dus van rechts naar links. Het werd zijn geheime taal voor zijn notities, tot grote bewondering en nieuwsgierigheid van zijn omgeving. Je zou je afvragen waarom hij dat deed. Om zijn kunnen te bewijzen? Vast wel. Maar zeker en vast ook als middel om zijn innerlijke vrijheid te beschermen. Dit liet hem toe in zijn studie en notities geen enkel blad voor de mond te hoeven nemen.

Het is duidelijk dat Leonardo heel erg van de natuur hield en van zijn vrijheid. En hij verdroeg geen opgesloten vogels. Telkens hij op een marktplein een man zag die vogels verkocht, opgesloten in een kooi, kocht hij al de vogels met één som vrij om ze één voor één ter plaatse de wijde wereld in te sturen.

Leonardo Da Vinci nam een heel duidelijk standpunt in wat betreft de ware kennis. Of wat anderen de hogere waarheid noemen. “Voor alles is het noodzakelijk niet alleen de wereld te onderzoeken, maar het hele universum. Want ware kennis is de dochter van de ondervinding. Dus eerst studeren en dan geloven.”

Er waren moment dat zijn vader zich wel eens ongerust maakte. Hij zag zijn zoon opgaan in allerlei ongewone wetenschappen en zag niet meteen welk kunstwerk (en verkoopsom) dit zou opleveren. Maar Leonardo stelde zijn vader gerust: “Ik wil een schilder zijn verschillend van alle andere, en daarom moet ik bestuderen wat al de anderen negeren en verwaarlozen. Ik moet de oorzaken kennen, die eeuwig zijn, en niet de gevolgen, zodat ik deze kan schilderen”. 

Dat maakte van hem een vreemde en tegenstrijdige persoonlijkheid. In het kader van anatomische studies, waakte hij bij een stervende man. Zo moet je je voorstellen dat de tedere en affectieve blik van de kunstenaar plots veranderde in de koele en onderzoekende blik van de wetenschapper. De behoefte aan kennis en inzicht dreef hem ertoe om een mes te planten in het warme lichaam van de pas overleden oude man wiens ogen hij slechts enkele minuten eerder vol medeleven had gesloten. Niet omdat hij de verborgen krachten van een ziekte wenste te ontdekken, maar wel de oorzaak van zulk een zachte dood.

Vandaag bestaat er geen twijfel over de genialiteit van Leonardo Da Vinci. Maar tijdens zijn leven natuurlijk wel. Zijn meesterlijke kwaliteiten in de schilderkunst werden erkend toen hij als jonge man aan de slag was in het atelier van Verrocchio,. Op een dag schilderde hij in een altaarstuk het hoofd van een engel dat mooier was dan dat van zijn meester. Toen Verrocchio het altaarstuk zag, gaf hij Leonardo een schouderklopje en brak het penseel waarmee hij het laatst schilderde, als om te zeggen dat hij had gebroken met zijn kunst.

Deze anekdote brengt ons naadloos bij Picasso (1881 – 1973).  Picasso’s vader was ook een schilder. En bij het zien van één van de werken van zijn zoon, toen nog een kind, besliste hij nooit meer te schilderen en liet hij zijn materiaal verder onaangeraakt. Picasso is op zijn manier ook een schoolvoorbeeld. Maar dan van de zelfstudie (als dat eventjes kan). Hij herinnert zich niet wanneer hij begon te tekenen, en blijkbaar kon hij tekenen vooraleer hij kon praten. Volgens zijn moeder waren de eerste woordjes die hij kon uitbrengen “piz piz”, van lapiz (potlood in het Spaans). Hoe uitzonderlijk goed het tekenen ook ging, het schrijven werd minder een succes. Hij bleef voor de rest van zijn leven opgezadeld met een kattengeschrift. Wellicht ook onleesbaar voor zijn omgeving, maar niet van dezelfde orde als Leonardo’s spiegelschrift.

De methodiek van Picasso is minder duidelijk en erudiet, maar daarom niet minder indrukwekkend en inspirerend. Veelzeggend is zijn uitspraak: “Ik zoek niet, ik vind”. Picasso leerde de kunst van het schilderen al doende en legde zichzelf in zijn werken steeds nieuwe vraagstukken voor. Waarop hij de antwoorden al doende vond.

Om af te sluiten een laatste inspirerende quote die ons kan helpen in onze zelfstudie zoals we die vandaag doen. Online, te starten bij google, met webinars, e-cursussen, pod-casts en video classes. “Computers zijn zinloos. Ze kunnen je enkel antwoorden bieden.”

 

 

Bron:

–       “Portrait of a master, Leonardo”, Bruno Nardini, Giunti, 1999, Milaan, Italië

–       “Picasso”, Patrick O’Brian, HarperCollins Publishers, 2003, London, UK

2 reacties op “Zelfstudie bij Leonardo en Picasso

  1. Een ander interessante dimensie die met zelfstudie samenhangt is het financiële. Onlangs verscheen in Knack een interessant artikel over de wijze waarop Goethe met centen omging (naar aanleiding van de tentoonstelling Goethe und das Geld: http://goetheunddasgeld.com/). Daaruit bleek dat Goethe ongelofelijke sommen investeerde in zijn intellectuele ontwikkeling, ondermeer door reizen en boeken. In een tijd van alomtegenwoordige en ‘gratis’ informatie, dreigen we te vergeten dat zelfstudie kost.

    1. Dag Philippe, dank je wel voor je interessante aanvulling. Ook al zijn de bronnen en is alle informatie grotendeels gratis beschikbaar vandaag de dag, zelfstudie kost inderdaad. Het kost geld (voor aankoop materiaal, verplaatsingen, ontmoetingen, ervaringen, …), tijd en energie. Dat is dus heel wat. Maar het is een vorm van investering in persoonlijke ontwikkeling met een verzekerd rendement als je het mij vraagt. Tenminste als je ook werkelijk beslist iets te doen met je opgedane kennis en inzichten. Als je er actie aan koppelt, wordt duidelijk waartoe het je kan brengen. Knap te lezen dat dit ook voor Goethe een prioriteit was.

Laat een reactie achter op Charlotte Reactie annuleren

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *